11 januari 2015

Een kleintje

Wat is dat toch dat wij Nederlanders altijd verkleinwoorden gebruiken vaak voor iets dat al klein van zichzelf is.
Een kaboutertje, een elfje, een klein duimpje, een klein kindje.
Dat is toch een overbodige toevoeging zou je zeggen.
Als je uit gaat is het: "Wil je misschien een biertje of een wijntje?"
Als je op de markt loopt hoor je: "Wat een mooi stofje is dit, of wilt u ook een kaasje proeven?"
En in de supermarkt zie je zelfs op de reclameborden staan: "Nu, heerlijke Cherry tomaatjes voor maar 69 euro cent per bakje."
In het verzorgingstehuis hoor je steeds verzorgsters roepen: "Nee mevrouwtje of meneertje, dat gaan we niet doen."
En bij de autodealer gaat het vaak over een prachtig karretje.
Ik vind het inmiddels hilarische proporties aannemen. Nog even en we zeggen het bij alles.
We zeggen al decennia: "Ik neem een koekje bij de koffie, en een snoepje tussendoor."
We eten even een boterhammetje en drinken een glaasje melk erbij.
Ook gaan we 's avonds gezellig een spelletje spelen en met het mobieltje bellen.
Hij is een lulletje rozenwater en zij is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken.
"Mag ik een teiltje!" roepen we als we iemand bij onze baas horen slijmen.
En we zingen tegen onze kinderen: "Twee emmertjes water halen." En als moeder pannenkoeken bakt zetten we de klompjes bij het vuur.
Het is Sinterklaas kapoentje die iets gooit in ons schoentje.
Of het vrouwtje van Stavoren en het mannetje van de maan.
Er is geen haar op ons hoofd die er aan denkt op een normale volwassen toon met elkaar te communiceren in dit land.
Hij heeft zijn zegje gedaan, en zijn natje en droogje staan al klaar als hij thuis komt.
Hij loopt naar het bankje in het park en spreid zijn krantje uit.
Maar goed ik mag niet klagen want dit landje is ook zo klein, misschien komt het daar wel door.
En kijk ik doe er zelf ook aan mee, dit landje zeg ik automatisch. Maar dat komt door dat liedje van 15 miljoen mensen op dit kleine stukje aarde. Inmiddels zijn het er dan wel exact 16.909.002 miljoen zegt de bevolkingssteller, maar daar gaat ook iedere dag iets bij of vanaf.
We leven dus klein en denken daarom misschien ook in kleine woorden.
Komt er een Canadees ons land binnen roept hij meteen: "Wat een kneuterig landje, en wat een kleine huisjes en "smalle straten hebben jullie hier! En naar hun maatstaven is dat ook zo. Zij wonen 200 kilometer bij de naaste buren vandaan. Daar moeten wij toch niet aan denken hier.
Hun auto's zijn veel groter en hun huizen zijn wat wij hier villa's zouden noemen.
Hoe kan het dan toch dat wij wel in de top 5 van de langste mensen ter wereld op nummer 1 staan?
Met gezonde voeding kan dat volgens mij weinig te maken hebben, als je ziet dat wij ook steeds meer de breedte ingaan door het verkeerde eten.
Eigenlijk zijn wij dus groot en klein tegelijk, dat is wel leuk om te weten. Want een groot volk zijn we zeker als het gaat om bruggen bouwen, en dat bedoel ik niet alleen letterlijk.
Wij kunnen als geen ander volk bruggen bouwen tussen de volkeren die het vaak slechter hebben in de wereld, en dat is toch prachtig om te weten.
Ook de politiek probeert bruggen te bouwen, maar helaas storten die vaak in voordat ze af zijn, maar dat komt omdat ze te groot denken daar in Den Haag.
Ik denk dat ik dus nog maar even klein blijf, dan hoef ik me ook niet meer te ergeren aan al die verkleinwoorden. Tenslotte ben ik zelf letterlijk ook maar een klein mensje met mijn 1.59 cm.