14 november 2018

Koekenbakker


Koekenbakker


Koekenpan, pannenkoek, billenkoek, aardappelkoekjes, koekenbakker, koekeloeren, zijn nog maar een paar woorden waarin het woord koek ligt ingesloten.
Wat hebben wij Nederlanders toch met dat woordje koek?
De koek is op, dat ging erin als koek, dat is andere koek, een koekje van eigen deeg, kletskoek, iets voor zoete koek slikken en ga zo maar door.
Vijfentachtig spreekwoorden met koek staan er in ons spreekwoordenboek, die ga ik hier niet allemaal neerzetten.
Dat wordt me te zoet allemaal.
Maar het viel me gewoon ineens op dat wij zo graag met veel koek smijten.
Op Koninginnedag, nu voortaan Koningsdag, gaan wij koekhappen, noem dat maar niks!
Welk ander volk doet dat?
En dan met ontbijtkoek ook nog. Ik bedoel je gaat geen koekhappen met speculaasjes. Dat wordt niks, de zooi breekt af en dan heb je huilende kinderen. Dat doe je ze niet aan.
Koekjes zijn echt een groot onderdeel van ons leven geworden.
Want denk je eens in dat je geen koekje bij de koffie of thee krijgt. Dat kan toch niet.
Zelfs in de horeca bestaat het niet dat je geen koekje krijgt. In ons land dan. In andere landen kennen ze dit gebruik volgens mij niet.
En we hebben ook zoveel soorten koek, niet normaal gewoon.
In de supermarkt is er maar liefst een heel vak aan gewijd. Het koekjes vak.
Gebakken door de echte koekenbakker. Lekker toch?
En wie verzint al die namen voor dit lekkers?
Bokkenpootjes, kokosmakronen, speculaas, Janhagel, kletskoppen, Sprits, zijn nog maar een aantal van de vele namen die ik ken.
Als je koekjes zegt kom je ook automatisch in je jeugd terecht.
Zo knabbelde ik aan de leuke speculaasjes die ook lekker zijn op wit brood trouwens.
Ieder speculaasje had ook nog eens zijn eigen afbeelding van een molen, of een boer en boerin, een olifant en verschillende huisjes. Ik wilde meestal de olifant want dat knabbelde voor mij net even iets lekkerder.
En wie kent de stroopwafel van de markt niet? Heerlijk die geur van de warme stroop. Ik ruik hem gewoon terwijl ik het opschrijf.
Als kind aan de hand van je moeder zeurde je er gewoon om. “Mam, mag ik een stroopwafel alsjeblieft? “Ik deed het, mijn kinderen deden het en sinds kort mijn kleinkinderen ook.
In mijn arme jaren gaf ik de kinderen dan vaak een zakje stroopwafel kruimels, die kon je kopen op de markt voor een paar cent. De kleintjes waren dan uren zoet en ik kon naderhand de hele wandelwagen uitzuigen. Dat dan weer wel.
Zelf koekjes bakken is ook een soort traditie geworden, alleen niet die van mij.
Ik kan het echt niet.
Vraag me niet hoe vaak ik het geprobeerd heb, want die keren zijn niet te tellen. Ik ben niet zo’n opgever namelijk.
Maar er gaat altijd iets mis. Of ze zijn te hard, of te zacht, of ze lopen zo erg uit dat het geen koekjes meer lijken maar meer Turkse broden. Cup cakes dat kan ik nog net wel, en een gewone cake kan ieder kind bakken tegenwoordig, maar koekjes, nee, dat is toch een kunst schijnbaar die je moet leren door veel te oefenen.
Dus petje af voor alle koekenbakkers in ons land.
Want die moeten ook nog eens met speciale feestdagen overwerken. Hoe komen anders de kerstkransjes in onze bomen. En iedere streek in ons land heeft ook nog zijn eigen koek merk.
Denk aan de Weespermop, de Deventer koek, de Goudse stroopwafel de Brabantse Bossche bol…O nee, dat is geen koekje maar een gebakje. Een heel ander zoete lekkernij dus.
Misschien kan ik daar ook wel een verhaal over schijven. Over alle gebaksoorten van ons land. Het water loopt me ondertussen in de mond bij al die opsommingen van lekkernijen.
Hier op ons eiland hebben we ook zo’n eigen lekkernij, de “Flakkeese kruukplaetjes.” Die je heel erg gemakkelijk zelf kunt maken.
Jullie krijgen van mij het recept als je beloofd het niet verder te vertellen.
Of je het kunt lezen en begrijpen is een ander verhaal, waar ik me als “overkanter” niet mee ga bemoeien. Want ook een koekenbakker moet zich bij zijn eigen baksels houden.

Un half poend suker, un snufje zout en keneel
Dat roer je door un poend taarwemeel
Un half kommetje maalk en un half poend gesmolten butter mot er dan nog deurheen
Zodat je man dan kan gaan kneeen
Van het deeg draait men ronde balletjes
Druk ze dan tot platte gevalletjes
En doe ze in een droage koekenpan
Zodat men er even later van smullen kan.